Tegenstanders effectief uitschakelen om progressie te maken en kansen te creëren.
Door een effectieve pass, dribbel en/of loopactie ruimtes benutten waardoor tegenstanders worden uitgeschakeld en/of kansen gecreëerd.
Fundamentals in balbezit |
Aan de bal |
Zonder bal |
AA1 | Scherp wegdraaien met rug naar doel (Wegdraaien) | AB1 | Ingedraaid staan |
AA2 | De bal onder druk bijhouden met de rug naar doel (Bijhouden) | AB2 | Een veilige aanspeelbare optie zijn voor de medespeler in balbezit (Maak vrij) |
AA3 | Een effectieve balcontrole vooruit uitvoeren vanuit een ingedraaide positie. (Doordraaien) | AB3 | Screening 360° (Screening) |
AA4 | Een spelversnelling in de voeten hebben door middel van een effectieve, gerichte balcontrole en verderzetting (Spelversnelling) | AB4 | Ruimte creëren/benutten door een positieve diagonale loopactie, op het juiste moment, aan de juiste intensiteit, onder de juiste hoek (Pic) |
AA5 | Een tegenstander 1:1 uit kunnen schakelen (Dribbel) | AB5 | Op het juiste moment, onder de juiste hoek in steun kunnen komen onder de baldrager (Steun) |
AA6 | Een bruikbaar overtal creëren door de tegenstander op te zoeken met bal. (Challenge) | AB6 | Een overtal creëren door een positieve loopactie over de baldrager (ontdubbelen) |
AA7 | Een precieze pass op het juiste moment aan de juiste snelheid geven met als doel één of meerdere linies van de tegenstander uit te schakelen. (Progressieve passing) | AB7 | Een gunstige positie kunnen innemen voor doel (Stelling nemen) |
AA8 | Een precieze pass op het juiste moment aan de juiste snelheid geven met als doel het blok van de tegenstander, of elementen ervan uit te nodigen. (Decoy passing) | AB8 | Ruimte creëren/benutten door een positieve, verticale loopactie, op het juiste moment, aan de juiste intensiteit, onder de juiste hoek (Infiltratie) |
AA9 | Een precieze pass op het juiste moment aan de juiste snelheid geven met als doel in balbezit te blijven. (Conservatief balbezit). | AB9 | Ruimte creëren/benutten door een negatieve loopactie, op het juiste moment, aan de juiste intensiteit, onder de juiste hoek (Loshaken) |
AA10 | De bal deviëren op een infiltrerende ploegmaat (Deviatie) | AB10 | Een tegenstander verhinderen om druk te zetten op een medespeler door positie te nemen in de verdedigende looplijn (Blok zetten) |
AA11 | Een precieze bal laten vallen op een ondersteunende speler op het juiste moment aan de juiste snelheid. (Kaatsen) | AB11 | Positie kiezen buiten het gezichtsveld van de directe tegenstander |
AA12 | Een preciese verticale/diagonale bal (+30m) in de ruimte geven op het juiste moment aan de juiste snelheid (flankwissel-cross) | AB12 | |
AA13 | Een precieze voorzet voor doel trappen op het juiste moment aan de juiste snelheid vanuit een lage positie (Early cross). | AB13 | Een schot op doel opvolgen (volg) |
AA14 | Een precieze voorzet voor doel trappen op het juiste moment aan de juiste snelheid vanuit een hoge positie (Late-cross). | ||
AA15 | Effectief schieten op doel als de weg vrij is. (-20m) (Afwerken) | ||
AA16 | Effectief verwerken van een voorzet voor doel (Afwerken) | ||
AA17 | Effectief schieten op doel als de weg vrij is. (+20m) (Trappen) | ||
AA18 | Andere opties uitbuiten als de weg naar doel niet vrij is (Kijk) |
Mentale vaardigheden/vista/spelintellect |
Fysieke hoedanigheden |
M1 | Zelfopoffering hoog in het vaandel dragen | F1 | Over een uitmuntende cardiovasculaire uithouding beschikken |
M2 | Herkennen van druktriggers | F2 | Op korte tijd een hoge snelheid kunnen ontwikkelen vanuit stilstand zonder bal |
M3 | Herkennen van spelsituaties, opportuniteiten en bedreigingen (lezen) | F3 | Op korte tijd een hoge snelheid kunnen ontwikkelen vanuit stilstand met bal |
M4 | Ontgoochelingen snel verwerken/ doorzettingsvermogen | F4 | Een hoog aantal kwalitatieve versnellingen kunnen produceren tijdens de wedstrijd |
M5 | Richtlijnen en kritiek aanvaarden | F5 | Een uitstekend reactievermogen hebben (reactie op externe prikkel) |
M6 | Positief aanmoedigen en corrigeren | F6 | Na een actie, meteen een andere explosieve actie kunnen koppelen aan de omstandigheden |
M7 | Fysieke pijn kunnen verbijten | F7 | In balans blijven tijdens en na een actie, versnelling, ritme- en richtingsverandering met bal |
M8 | Coaching vanuit niet-actieve zones | F8 | In balans blijven tijdens en na een actie, versnelling, ritme- en richtingsverandering zonder bal |
M9 | High intensity mentality | F9 | Snel een keerpunt kunnen nemen (wendbaarheid) zonder bal |
M10 | Koelbloedigheid, zonder in te boeten aan tempo | F10 | Snel een keerpunt kunnen nemen (wendbaarheid) met bal |
M11 | Growth Mindset | F11 | Plots van actie/richting kunnen veranderen (Inhibitievermogen) |
M12 | Focus/Concentratie | F12 | Uitmuntend zijn qua sprongkracht en sprongtechniek |
M13 | Stabiliteit | F13 | Uitmuntend zijn qua duelkracht en dueltechniek |
M14 | Zelfbeheersing | ||
M15 | Risico´s kunnen inschatten naargelang de wedstrijdsituatie (Progressie > Decoy > Conservatief) | ||
M16 | Leerbaarheid |